Vandaag laat mijn criticus zich horen. Ik ken haar goed en begroet haar hartelijk. “Hé, daar ben je weer, vertel! Waar zit je mee?”
“Ik doe niet genoeg! Ik werk niet hard genoeg! Ik doe niet de goede dingen! Ik laat me afleiden! Ik laat me verleiden! Het wordt nooit iets!”
Tja, wat te doen…… In mijn gedachten verschijnt het beeld van de poema die ik een paar jaar geleden schilderde en ik heb de tekst die aanleiding was voor deze schildering er weer eens bij gezocht.
Het is deze tekst van Susanna Tamaro uit het boek Lieve Mathilda.
“Als ik op mijn tachtigste in staat ben om mijn rug te buigen, dan wil dat zeggen dat ik ook in staat ben om mijn gedachten te buigen, dan wil dat zeggen dat ik me nog kan verwonderen, dan wil dat zeggen dat ik in de loop van de jaren in plaats van te oordelen heb weten te luisteren, niet gevoelig ben geweest voor de verleiding van macht, dat ik mijn lichaam zuiver heb weten te houden.
Dat wil zeggen dat ik vertrouwen heb gehad in het goede dat er is in mijn lichaam, in het goede dat er is in mijn geest en dat ik beide heb verzorgd met respect en aandacht, heb opgekweekt als een unieke plant. In ieder van ons schuilt kracht, waardigheid, energie;
In ieder van ons huist een kleine, prachtige panter die wacht om naar buiten te komen.”
En met de kracht van deze panter in mij kan ik mijn criticus ontvangen, naar haar luisteren en verstaan wat ze me wil zeggen: “Ik vind het spannend”. En dat mag.